Je hebt de reder, de ontwerper, de eigenaar en de kapitein. De eigenaar was een soort van Trump, wou dat de kapitein harder ging varen zodat hij, als eigenaar, de kranten zou halen. Hij wou sneller in Amerika zijn dan zijn concurrenten. Er werd meer dan genoeg gewaarschuwd voor de ijsberg die het schip uiteindelijk fataal zou worden, maar dat liet de kapitein in al zijn ‘alwetendheid’ aan zich voorbij gaan, mede onder druk van die eigenaar natuurlijk, hij wou behagen. Die Trump gaf natuurlijk iedereen de schuld, behalve zichzelf. Wel zorgde hij dat hij een plekje bemachtigde in een van de (veel te weinige) reddingssloepen.
Completer kon het amper. Het publiek werd verwelkomd door de ‘stewardessen’, die natuurlijk meteen ook de lotenverkoop aan de man brachten. Wie won moest ‘aiai’ (kapitein) roepen. Vier volle bakken in de Bussel verkochten ze en, gelet op wat ze voorgaande jaren al presteerden, was dat meer dan terecht. De musicalvereniging laat niks liggen, streeft met plezier naar het perfectionisme zonder op een 10 uit te zijn, het plezier staat voorop en je moet al van een stuk steen zijn om dat niet op te merken. Sharon Joosen, de regisseur, is compleet zichzelf gebleven.
Zondags paar
Bij het openingslied al kippenvel, want Con Brio zingt met gemak vier- of vijfstemmige stukken en daar kan menig koor hier een puntje aan zuigen. Kostuums zijn prachtig en als je weet dat sommigen drie of vier rollen voor hun rekening nemen, dan weet je meteen waarom de kolenscheppers geen werkschoenen droegen maar hun ‘zondagse’ paar. Kostuumwisselingen gaan als bij een bandenwissel in de Formule 1: 38 seconden was het record. Tel daar het magnifieke decor bij op, dat in een handomdraai van het vip-dek naar de machinekamer wordt veranderd en de drie uur zitten (ex pauze) werden nooit gemerkt. Via kleine schermen (die het publiek niet kon zien) konden de zangers en zangeressen de dirigent zien die meteen ook het verborgen (maar prima) orkest stond te dirigeren.
Gelukzoekers
Degenen die in de duurste klasse een hut hadden gedroegen zich ook echt lekker arrogant en werden door een soort van ‘Story’ aan het publiek voorgesteld, de een nog rijker dan de ander. Onder hen een oud-majoor, vol onderscheidingen, die het gezelschap amuseerde met sterke verhalen. Degenen die alleen meevoeren om in Amerika een nieuw bestaan op te bouwen (de derde klasse) vierde feest alsof ze in een Ierse pub zaten. Wilders zou hen ‘gelukzoekers’ noemen. Die zijn dus van alle tijden en wij waren het zelf ooit ook, kijk maar naar al die mensen die ooit Amerika, Canada of Australië als toevluchtsoord zagen.
Paniek
Mijnheer pastoor was natuurlijk ook aan boord en onder zijn leiding werd gezongen ‘Oh Here, wil mijn schipper wezen’. Dat wou Hij dus niet en daaraan alleen kun je al zien dat pastoors het lang niet altijd bij het rechte eind hebben. Een van de ‘kakkers’ van het bovenste en duurste dek zou best wel weer terug in de Senaat willen. “Ook al word je als politicus langzaam seniel, niemand die het merkt.” Veel actueler kon niet. “Ik heb best veel werk gehad om er toch nog iets van spel in te krijgen”, aldus Joosen. “Want eigenlijk was het alleen maar muziek.” Dat spel kwam perfect tot uiting toen de paniek uitbrak, nadat de opvarenden uit hun hut werden getrommeld en met zwemvest aan naar het bovendek werden gestuurd. Door een soort van hefinstallatie werd de Titanic ook echt tot zinken gebracht. Never a dull moment, tot op het eind toe.
Ondergetekende en onze fotograaf kregen een plekje heel dicht bij het podium. In het slotlied stonden de geredde passagiers, waaronder ook een paar kinderen. Uit volle borst zongen die twee mee, waaronder een klein manneke. Vol overgave stortte hij zich in die ‘toegift’ en hij zong vals jongen, wil je niet weten. Maar zijn inzet maakte dat er zowat tranen in mijn ogen kwamen. Voor mij was hij de kanjer van de avond en steek die maar in je zak kerel.
evr
(foto’s Casper van Aggelen)
