Door Jack IJpelaar

Van 10 tot 21 november wordt in Belèm in Brazilië de dertigste Klimaatconferentie van de VN gehouden. Op deze ‘Conference of the Parties’ (COP) komen wereldleiders, beleidsmakers, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en bedrijven bijeen om te overleggen welke maatregelen genomen moeten worden tegen de klimaatverandering. Dat gebeurt jaarlijks sinds 1992. De COP wordt deze keer in Belèm gehouden omdat de stad in Amazonestaat Brazilië ligt. Belèm ligt aan de Amazonerivier. In de buurt van de stad zijn grote beschermde natuurgebieden.

Op de elf dagen durende klimaatconferentie worden 50.000 (vijftig duizend!) vertegenwoordigers uit vele landen verwacht die in Belèm gaan bespreken dat u en ik niet meer zouden mogen vliegen, omdat het slecht is voor het klimaat. Het klimaat verandert namelijk, zoals het overigens altijd al heeft gedaan. De conferenties worden altijd in prettige oorden gehouden. De vorige klimaatconferentie was in Dubai. Daar kwamen maar liefst 70.000 deelnemers, en die kwamen niet met de fiets. Maar hun komst naar Dubai was noodzakelijk, vinden zij. Een prettige bijkomstigheid was dat het goed toeven is bij de rijke oliesjeiks.

Deze klimaatconferentie is nodig omdat op eerdere conferenties is afgesproken dat de temperatuur maar 1,5 graad zou mogen stijgen en het klimaat houdt zich niet aan die afspraak. De wereldwijde temperatuur dreigt met drie graden te stijgen en daarmee laat het klimaat zien dat het zich niets aantrekt van wat mensen op papier zetten. Het klimaat gaat zijn eigen gang, zoals het dat door de eeuwen heen altijd heeft gedaan. Maar om het klimaat, en u en mij, tot de orde te roepen gaan er telkens tienduizenden mensen vanuit de hele wereld met vliegtuigen naar één plek op de wereld om te bespreken dat we niet meer mogen vliegen. Want dat wij het vliegtuig nemen, daarvoor moeten wij ons schamen. Vliegschaamte heet dat.

Die 50.000 (minimaal) deelnemers aan de klimaatconferentie vinden dus dat er minder gevlogen moet worden. Alleen hoogst noodzakelijke vluchten, zoals die van hen zelf. Want zij zijn belangrijk. Héél belangrijk. Wel zó belangrijk dat er speciaal voor hen een nieuwe snelweg aangelegd moet worden waarover deze belangrijke mensen met auto’s van het vliegveld naar de vergadertafels in Belèm kunnen worden gereden. Voor de aanleg van deze nieuwe snelweg moet een beschermd stuk Amazone-regenwoud van dertien kilometer gekapt worden. Dat dit noodzakelijk is begrijpt u vast wel. Maar sta er niet versteld van als deze zelfde club een volgende conferentie belegt over de kap van het Amazonewoud. Uiteraard ook dan in een oord waar het goed toeven is en waar ze met vliegtuigen naar toe moeten.

Tijdens de Coronapandemie zagen we dat Europese leiders video-vergaderingen hielden omdat ze elkaar niet konden ontmoeten. Waarom dat niet kan voor zo’n klimaatconferentie? Nou, het turen naar mensen op zo’n videoscherm is natuurlijk niet zo leuk als een reisje naar een mooi land met bijbehorende 5-sterren hotels, copieuze diners en alle andere leuke bijkomstigheden. In Belèm zal het de klimaatpausen aan niets ontbreken. Dat daarmee het belang van het klimaat niet gediend wordt, moet dan maar even. Voor het goede doel. En dat begrijpt u ook.

En wij? Tja, daar staan wij als Nederland dan met ons goeie gedrag. Onze nationale klimaatpausen Jetten, Timmermans en Klaver hadden het allemaal nog wel zo goed geregeld. Voor een budget van zo’n 40 miljard euro dat wij moeten ophoesten in Nederland zal de wereldwijde temperatuur maar liefst 0,000036 graden minder stijgen. Of met andere woorden: De temperatuur zal in plaats van wereldwijd drie graden, slechts 2,900064 graden stijgen. En dat voor 40 miljard euro! Zeg nou zelf: das ’n koopje! Toch?