Met enige regelmaat neem ik de pont. Zomaar, om mijn hoofd te legen. Een pont nemen werkt enorm ontspannend. Ik mag graag de pont tussen Woudrichem-Loevestein nemen, omdat je dan in het midden van die overgang de grens van Noord-Brabant naar Gelderland passeert. Dat vind ik sowieso fascinerend. Dat je over het water tuurt en dan denkt: nu vaar ik een andere provincie binnen. Ik ga daar ontzettend lekker op.

Mijn voorkeur gaat echter naar de Capelse Veer, het pontje tussen Dussen en Sprang Capelle. In principe maakt het me ook niet echt uit. Het is meer het fijne idee van vertrekken en bijna meteen weer aan te komen. Met vakanties is dat allemaal heel anders. Dan ben je al weken van tevoren bezig met voorbereidingen. Uiteraard staat je koffer op een plek waar je niet bij kunt. Vervolgens weet je de code van het cijferslot niet meer. En dan nog dagenlang filosoferen over welke kleding je meeneemt naar Zuidoost-Azië waar het immers ook dagenlang achter elkaar kan regenen. En dan heb ik het nog niet eens over de cruisereis zelf, waar bij mij in het pakket all-in ook mijn vatbaarheid voor zeeziek-zijn zit inbegrepen. De laatste cruisevakantie heb ik drie weken lang zo ziek als een hond op de Atlantische Oceaan rondgedobberd.

Dat is op een pontje heel anders. Je krijgt niet eens de kans om ziek te worden. Het razende leven komt ineens tot stilstand als je op een veerboot stapt. Je staat op die schuit en je kunt even helemaal niks. Alleen maar kijken naar het water en de overkant. Dit zouden veel meer mensen moeten doen. Het is de enige jacht die de jacht uit je dagelijkse doen en laten haalt.

Je hebt hele andere gesprekken op een veerboot. Dat komt door de rust van het water. En die gesprekken duren nooit langer dan drie minuten. Ook dat vind ik prettig. Binnen no time worden mensen sentimenteel.

Afgelopen zaterdag stond ik naast een vrouw met een haardroger in haar hand. We keken samen naar het water. Ze zei: "er staat niet veel wind". "Nee", zei ik. Daarna zei ze: "Ik ga de haren van mijn moeder föhnen. Dat doe ik elke zaterdag." Ik zweeg en wachtte. "Ze is 93."

De overkant kwam steeds dichterbij. We zwegen. Toen het pontje de wal raakte zei ze: "Soms, als ik haar haar kam, begint mijn moeder ineens te huilen. Dan troost ik haar. Dan sla ik een arm om haar heen. Kijk zo." Daarna gaf ze me een knuffel.

Ik bleef staan en voer weer terug, want dat vind ik het leuke van dit soort reizen. Die kun je op een dag talloze keren ondernemen.

De vrouw liep op de kade en in de verte zwaaide ze nog naar me. Daar ging ze, met de föhn, naar haar huilende moeder. Dit soort ontmoetingen maak je op een cruiseschip niet mee.