‘Nederland is het minst racistische land dat ik ken.’ Dit onverwachte compliment kwam van een Iraanse muzikant die naast me zat bij een bijeenkomst over vrede. Samen met zijn half-Israëlische vrouw en nog een Iraniër zou hij daar komen spelen. Een bijzondere combinatie in deze tijd. Letterlijk tegenover zijn verhaal klonk aan de andere kant van de kring het verhaal van een Islamitische Molukker, een geboren Fries. Met tranen in zijn ogen vertelde hij dat hij bij het horen van bepaalde sprekers in ons parlement het gevoel kreeg dat hij geen Nederlander was. Hoe kunnen we in vrede samenleven?

De rellen in Den Haag dreunden nog na tijdens de bijeenkomst. Van wie is Nederland, vroeg ik me af? En als je antwoordt ‘Van de Nederlanders’, wie zijn dan Nederlanders? "Ik ben in Friesland geboren", zei de Molukker verontwaardigd. Toch flitsten bij mij ook de beelden voorbij van mensen die vertelden waarom ze vreedzaam mee hadden willen demonstreren: ‘Ik zoek ook een woning’. Ik voelde dat we niet verder komen met vrede als we niet eerst ruimte maken voor onze onvrede.

Steeds meer kom ik tot de overtuiging dat onze onvrede de sleutel is naar vrede. En dan bedoel ik jouw eigen onvrede. Waar ervaar jij onvrede? Waarin voel je je niet gehoord of gezien? Waar loop je tegenaan? Waarin heb jij het gevoel dat je er niet mag zijn? Daar zal iedereen heel verschillend op antwoorden. Vaak zijn we geneigd om de onvrede van een ander kleiner te maken. ‘Het valt allemaal wel mee’ met de woningnood, of met uitsluiting van bevolkingsgroepen of wat dan ook. Daarmee geven we elkaar het gevoel: ‘Ik mag niet voelen wat ik voel en dat ligt aan een ander.’

Als we het nu eens omdraaien? Als we nu eens stil zouden staan bij onze eigen onvrede. En niet omdat het allemaal aan een ander ligt, maar omdat dit jouw zorgen zijn. Als we eerlijker naar onszelf kijken en allereerst onszelf zien, in plaats van de hele tijd ons druk maken of we gezien wórden, dan gebeuren er volgens mij drie dingen: We zouden veel beter in gesprek met elkaar kunnen gaan. Want een echte dialoog kan alleen ontstaan als je niet alleen bereid bent te luisteren, maar allereerst eerlijk naar jezelf bent. En op zoek bent geweest waar jouw onvrede nu precies in zit. Niemand kan jou zien als je jezelf niet kunt laten zien. Onvrede is dan wat anders dan jouw mening. Daar hebben we er genoeg van. Wat schuilt daarachter? Wat moet er gezien worden? Wat maak je mee? Niemand kan je zorgen ontkennen als je vertelt hoe het voor jou is. Een dialoog komt niet verder als je alleen maar zegt waarom jouw onvrede aan anderen ligt.

Die openheid naar elkaars zorgen helpt je daarna om mee te denken hoe we dat samen zouden kunnen oplossen. Als je elkaars zorgen hoort, en je je gezien voelt, dan ben je sneller bereid mee te denken over hoe de zorgen van iemand anders verholpen kunnen worden of lichter gemaakt. Dan voel je je niet bedreigd in het oplossen van jouw zorgen, maar vind je eerder een strijdmakker in iemand met totaal andere zorgen. Tenslotte willen we allemaal in vrede leven, toch?

En als laatste helpt het je om je eigen zorgen te relativeren. Niet omdat ze niet belangrijk zijn, maar omdat ze oplosbaar blijken te zijn als we elkaar zien. Per saldo leven we toch in een rijk land. Tijdens de vredesbijeenkomst zei iemand mooi: er is genoeg. Dat betekent niet dat je maar genoegen moet nemen met hoe het nu eenmaal is. Het is eerder een kans, een opdracht, aan ons allemaal, om te zorgen dat niemand tekort komt. Jij niet, maar een ander ook niet. Er is genoeg. Wat jij tekort komt, hoeft niet ten koste te gaan van een ander. Er is genoeg.

Als je jezelf ziet, zul je gezien worden. Dat begint misschien met onvrede, maar het helpt met het bouwen aan vrede. Waarin je niet tekort zult komen.

Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.