Mijn moeder kon uitstekend jokken. Of anders gezegd: de waarheid flink verdraaien. Ik moest daar aan denken toen ik afgelopen week alle Moederdag-cadeautjes die ik heb bewaard uit een oude doos tevoorschijn haalde. Er lag inmiddels een laagje stof op een platte steen waarop stond: Je bent een kei.
Je kon duidelijk zien dat de tekst was veranderd. Door de verf heen zag je dat er eerst ‘kaai’ had gestaan. Er was door de juffrouw waarschijnlijk een dun laagje vingerverf overheen gekwast, zodat ik de mogelijkheid kreeg om mijn dialectkeuze te corrigeren. Ze had me ook een andere steen kunnen geven. Maar ik weet dat ik toen al zo koppig was dat ik niet opnieuw ging beginnen aan het schilderen van een steen waar ik mijn hart en ziel in had gelegd.
De zelfgemaakte moederdaggeschenken brachten weer mooie herinneringen naar boven. Toen ik ze destijds aan mijn moeder gaf, was daar totaal geen ontroering bij. Nu ik dit steentje na 50 jaar weer in mijn hand heb wel. Het raakte me. Dat komt omdat je het beeld van je moeder weer voor je ziet. Zittend in bed zei ze dat ze het een heel mooi cadeau vond. In die tijd dacht ik dat ze het meende. Nu denk ik: je loog dat je barste, ma. Het is gewoon een platte kiezel.
Toentertijd deed het me niet veel. Ik gaf het opgerolde rijmpje met daarop ‘Mama, je bent de allerleifste’ aan mijn moeder en rende de slaapkamer uit om buiten te gaan spelen. Terwijl ik nu echt in tranen uit kan barsten als ik ruik aan een muf ruikend stukje zeep van Palmolive uit 1975. Het is nog redelijk intact, maar het is nu zo poreus dat ik het heel voorzichtig met twee handen heb terug gelegd in het doosje. Er brak alsnog een stukje af. Nou, dan kun je me wegdragen.
In 1972 was ik net vijf jaar oud. Ik heb de tekening nu voor me. Ik had een tol getekend. Mijn oudste broer had het er ook onder geschreven voor de zekerheid: een tol. Want het had net zo goed een lintworm kunnen zijn. Of een mislukte hoed die ik dan maar had doorgekrast. Maar mijn moeder kon deze prent helemaal ophemelen. ‘O Andy, dit heb je toch niet zelf gemaakt hè? Wie heeft jou hier bij geholpen?’ En dan zei ik met een vuurrood hoofd dat ik het helemaal alleen had getekend. ‘Echt ongelooflijk Andy. Je verbaast me iedere keer weer met je tekentalent.’ Mijn moeder deed alsof er een tweede Rembrandt op de rand van haar bed zat. Ze gaf me een dikke zoen.
Van boetseerklei had ik mijn moeder proberen na te maken. Ik zal een jaar of acht zijn geweest. Ik had het destijds afgeraffeld, dat zag ik meteen. ‘Wat een prachtige asbak’, zei mijn moeder. ‘Deze komt op de salontafel te staan, reken daar maar op.’ Inmiddels heb ik geleerd dat je soms liegt tegen iemand van wie je het meeste houdt.