Het is inmiddels heel lang geleden, pak ‘m beet een slordige 60 jaar. Ik hoorde en zag (bij de buren op tv) dingen over het subtropische klimaat. Palmbomen, olijven, cactussen, druiven … Je zag er hagen die je bij ons alleen als huiskamerplant in leven kon houden. Het stookhout lag er gewoon buiten, midden op een veldje. Zo’n klimaat wil ik ook, zei de peuter toen al.
Huiskamerplanten, zoals oleanders. Dit zegt ai daarover: ‘Een oleanderhaag is goed mogelijk in een subtropisch klimaat, zoals in Oosterhout. Oleanders houden van veel zon en kunnen goed tegen droogte, wat ze geschikt maakt voor warme zomers. Ze kunnen ook lichte vorst verdragen, maar bij strenge winters is het beter om ze in een pot te kweken en naar binnen te halen.’ Hallo zeg, ‘zoals in Oosterhout….’
Ik ben er, geloof ik, mijn wens vervuld, doel bereikt. Ben ik nou een profeet? Een heilige? Want inmiddels staan er in mijn tuintje vijgen, groeien er courgettes, druiven, knoflook en nee, nog net geen citroenen of sinaasappels.
Godnondeju, wat was het warm vorige week. Mijn tuindouche nevelde er heerlijk op los en moest ik eens de deur uit dan hielp zelfs de pedelec niet om wat koelte te krijgen. Ik heb ook nog een soort van snelle brommer, maar dan zit je weer met die helm op je kop. Dat moet eigenlijk ook bij zo’n snelle e-bike, maar dat verdom ik gewoon. D’r is toch nooit pliesie, die zijn altijd in de buurt van Den Haag of bij een of ander voetbalstadion. Rode stoplichten? Ik kijk en luister wel.
Soms is het wel schrikken trouwens. Reed ik pas geleden richting huis, reden er twee dames (jazeker, nóg ouder dan ikzelf) op een e-bike. Geen helm op. Nooit gemountainbiked natuurlijk, dat was van ná hun tijd. Samen blokkeerden ze zo ongeveer de hele weg dus ik liet mijn claxon horen (eigenlijk rijd ik op een brommer dus, maar mijn kentekenplaatje is er gisteren toevallig af gevallen …) en de buitenste dame schrok daar zo van dat ze viel. In haar val nam ze de andere dame ook mee. Die kletterde op de weg en haar hoofd verdween in een heg. Oeps. Ik draai om, help de buitenste, schrikachtige dame, op de been en samen halen we de fiets van de andere dame overeind. Daarna bekommerden we ons om haar. Langzaam trokken we haar uit de heg en hielpen haar voorzichtig op de been. ‘Ze heeft twee kunstknieën’, vertrouwde de ander me toe. Geen schram op haar gezicht, enkele kleine schaafplekjes maar dat was alles. ‘U had nooit gedacht dat u op uw leeftijd nog eens de binnenkant van een heg zou kunnen bekijken’, zei ik nog, om de boel wat te relativeren. Gelukkig, ze kon erom lachen. En nou wil ík zo’n heldenmedaille. Want als je iemand uit het water haalt is dat ‘normaal’. Maar iemand uit een heg trekken is net zo heldhaftig ….vind ik.
Enfin, de kantine van het gemeentehuis fungeerde even als koelcel. Onze burgemeester kwam er (denken we) ook even kijken en zei dit (aldus de sommunisatiemedewerkers): “Het is mooi dat mensen hier samen kunnen komen. Er zijn echtparen, maar ook mensen die normaal alleen zitten. Als je hoort dat sommigen in hun warme appartement zitten met de gordijnen dicht, is het fijn dat wij hen hier een plek kunnen bieden.” Ik geloof, hem inmiddels een beetje kennende, dat hij het zelf heel anders zou hebben verwoord.
evr