Het was zaterdag 4 juli, een prachtige zomerdag. Bijna een maand lang hield Koning Voetbal de wereld in het algemeen, en Frankrijk in het bijzonder, al in zijn greep. Via wedstrijden in de poulefase tegen België, Zuid-Korea en Mexico, en een 1/8-finalewinst tegen Joegoslavië, plaatste het Nederlands voetbalelftal zich voor de kwartfinalewedstrijd tegen Argentinië; die wedstrijd, met dat legendarische doelpunt van Dennis Bergkamp en het commentaar van Jack van Gelder. Met de start van de landelijke voetbalcompetitie van afgelopen weekend is het goed om weer eens een mooi voetbalverhaal boven tafel te halen. We gaan terug naar de zomer van 1998.
In de wandelgangen van het internationale raamdecoratiebedrijf Allpac, op het industrieterrein Dombosch in Raamsdonksveer, klaagt op donderdagmiddag 2 juli de zoon van de eigenaar/directeur dat het bedrijf als ‘Vriend van Oranje’ de mogelijkheid kreeg om vier kaartjes te kopen voor de WK-kwartfinalewedstrijd van het Nederlands elftal tegen Argentinië, in de Zuid-Franse havenstad Marseille, die zaterdag. Niemand wilde met hem mee; niemand wilde kaartjes à 270 gulden per stuk aanschaffen. “Kom maar hier met dat kwartet,” riep ik meteen, “ik regel wel wat!” Op zoveel enthousiasme had de directeurszoon niet gerekend, en na overleg kon ik voor twee tickets opteren. Eén telefoontje naar beste vriend Martijn, en onze agenda voor het weekend werd ineens tot zondagavond aangepast.
De Mazda 323-missie
“Zou de oude Mazda 323 Automatic de tocht naar Marseille en terug overleven?” was de vraag, toen we moesten nadenken hoe we in Zuid-Frankrijk zouden komen. De lichtblauwe Japanse bolide had al een heel leven achter zich, maar moest ons – volgens ons – toch zeker nog een keer heen en terug naar de Middellandse Zee kunnen brengen. Invliegen vanuit Rotterdam met een gecharterd vliegtuig en gelijk na de wedstrijd weer terug, leek ons zeker niet de beste optie. Alleen de kosten al van die vliegtickets… dat was voor een barkeeper van de Pub en een magazijnmedewerker bij Allpac niet te trekken. De kaartjes én roadtrip waren toch al een aanslag op de maandelijkse balans van kosten en baten.
Op de zaak in Raamsdonksveer werd een eerste generatie mobiele telefoon geregeld, zodat we in Marseille makkelijker met elkaar konden connecten. Directeurszoon en -zus vlogen op zaterdag heen en terug, wij zouden zelf rijden. Op vrijdagmorgen werd gewoon nog gewerkt. Bij de Nettorama op de Patrijslaan werden een paar voorverpakte, foeilelijke en smerig droge worstenbroodjes gekocht. De 323 werd afgetankt bij het Opel Centrum aan de Antoniusstraat, en met een extra zak Autodrop, oranje T-shirts, klompen en gadgets in een tas op de achterbank, werd de reis naar de later legendarische voetbalwedstrijd vanuit Oosterhout-Zuid gestart.
Na bijna twee uur sturen kwamen de eerste hellingen van de Ardennen in zicht, en knorden de magen al redelijk. Werd het tijd voor een worstenbroodje? Als bijrijder viste ik de getasde broodjes van de achterbank, zonder ook maar het besef te hebben dat ik de automaat van het Japanse werkpaardje in zijn neutraal tikte. Paniek maakte zich van ons meester. Wat doet die auto ineens raar? Zou de cannonball run naar Marseille nog voor het circuit van Spa-Francorchamps tot een eind komen?... Een routineuze blik op het pientere pookje, een minimale verplaatsing van dat ding, een “g*dver, wat doe jij nou?”, en heel hard lachen, brachten ons verder in de zuidelijke richting op de Route du Soleil. Voor die vrijdag lag ons target op, en eindhalte in, de stad Orange – hoe toepasselijk. We zouden daar overnachten en de volgende ochtend binnen een uur in Marseille zijn.
Op zo’n typisch Franse buitenplaats, vol goedkope hotels en ongure gasten, zou een overnachting in een Formule 1-hotel goed genoeg zijn. We hadden de 323 nog niet eens stilgezet, of mediterraan geboefte hing al aan onze deuren. Maar goed dat de vier deuren van de senioren-sedan op slot zaten, anders was dit verhaal hier nooit gepubliceerd. Met piepende banden (voor zover dat kon) verlieten wij dat hotelterrein om aan de andere kant van de stad het opnieuw te proberen. Via een automaat bij een hotel kochten we een code voor een kamer, en wachtten we gedwee op een kaartje met de bevestiging. Geen kaartje kwam uit de printer… de code was wel even in beeld geweest. Na even met elkaar goed geconcentreerd te hebben, werd in ons geheugen de code gereproduceerd. We hadden geen geld meer op de bank staan om een nieuwe kamer te betalen; we hadden enkel nog cash in the pocket. Daar kon je niet mee betalen. Pfieuw… We konden naar bed.
In de vroege ochtend leek het bij de tolpoortjes op de A7 wel een wedstrijd voor de Oranjesupporters: wie is het eerste in Marseille? Om iets na tienen zetten wij de dekselse bolide stil op een grote geasfalteerde parkeerplaats aan de haven van Marseille, en liepen vanaf daar de stad in. Voor ongeveer 35 gulden kregen we bij zo’n typisch Frans cafeetje een droog stukje stokbrood en een koffie – let wel: voor ons tweeën, hè. Het ontbijt was binnen.
Klompen en een Ecuadoriaanse tv-ploeg
Op de kop van de oude haven – wie ooit in Marseille was, weet precies wat ik bedoel – kwamen we meer supporters tegen. Supporters uit Frankrijk, Duitsland, Mexico, Argentinië, en natuurlijk heel veel mensen in het oranje. Vol baldadigheid zetten we met elkaar een kruising van de rondweg rond de haven af, en werd spontaan een voetbalwedstrijd georganiseerd. Jarenlang zaalvoetballen tegen ’t Zonneke en bij de Jonkies betaalde zich eindelijk uit. Voetballend op klompen werden de toeschouwers verbaasd. Een tv-reportageploeg uit Ecuador maakte sfeerbeelden van het geheel, en zo belandde later de Zuid-Amerikaanse Mart Smeets op onze schouders, terwijl zijn microfoon nog met een kabeltje aan de camera vastzat. Het was hard werken voor die goede cameraman, terwijl wij met z’n allen ‘Ee-kwaa-doooorrrr, Eeheee-kwaa-dooorrrrrr’ zongen, gelijk de Mexico-song van Zangeres Zonder Naam. In de jaren daarna heb ik via via nog gezocht naar die beelden uit Ecuador, zonder resultaat.
Om half één ’s middags werd de binnenstad van Marseille drooggelegd. Er werd geen alcohol meer geschonken totdat de wedstrijd in Stade Vélodrome tussen Oranje en Argentinië was gespeeld. Of die drooglegging te maken had met het feit dat alles al bijna op was…
In de loop van de middag met elkaar de metro maar eens opgezocht richting het stadion. De man die sfeer in het ondergrondse station een beetje probeerde op te leuken met zijn Franse gewauwel, wordt nu schijnbaar nog steeds ’s nachts zwetend wakker van die twee Oosterhoutse avonturiers die zijn microfoon wisten te ontfutselen. Wat hebben we daar de boel op stelten gezet. Alle Nederlandse voetballiedjes werden enthousiast ingezet, met een Brabantse tongval, en galmden via de buitgemaakte microfoon door de omroepinstallatie van het metrostation. De Argentijnse fan die in de hal van het station vooraf al shirtjes wilde ruilen, vond het overigens geen strak plan dat we zijn shirt als deurmat gebruikten, en onze klompen eraan afveegden.
Hoog in het stadion belden we met onze tijdelijke mobiel, als waren we echte reporters, live naar café De Pub. We konden vertellen over het heerlijke zonnige weer, de Mistral die er waaide, de biertjes die we via Noord-Afrikaanse verkopers tijdens de drooglegging hadden kunnen fixen, dat we op de foto waren geweest met Gradje de Oranje Indiaan, en dat we iedereen een fijne wedstrijd wensten.
Na tien minuten onderweg scoorde Patrick Kluivert, bij ons voor de neus, een prachtige goal op gekopt aangeven door Dennis Bergkamp. Vrij rap kwam Argentinië op gelijk niveau, en na wat rode kaarten over en weer liet Frank de Boer – vanuit onze kant van de tribune – een pass los die Dennis Bergkamp… Dennis Bergkamp… Dennis Bergkamp (volgens Jack van Gelder) om zou zetten in een prachtige goal, en zo de winst zou bezorgen. Daags later, op zondagavond in een café in Chalon-sur-Saône, zouden wij pas zien wat een schoonheid van een goal het was. De mediterrane zon, de hete föhnwind, en de hoeveelheid biertjes in de binnenstad, op een maag gevuld met slechts een stukje stokbrood, deden ons wat langzamer reageren toen Frank de Boer zijn pass door het Franse zwerk verstuurde. We stonden verdikkie gewoon te laat en te langzaam op om Bergkamp te zien scoren… maar we waren er wel bij!
Klompendans in L’Ascenseur
We vierden de overwinning tot zes uur ’s ochtends. We zagen ’s avonds in de stad een Braziliaanse supporter met een camera en schijnwerper op hem gericht. We besprongen die gast en namen hem mee in onze feestvreugde. We lieten Franse straatschoffies onze klompen uitproberen, juichten Oranjehemden toe die in een duistere hoek van de haven op bezoek waren geweest bij de roodverlichte Dames de l’Amour, en dansten met een Frans neefje en nichtje in discotheek L’Ascenseur. Op de vraag of het Franse neefje wellicht ook een nichtje was, deed hem dat ziek naar huis gaan. Onze klompendansjes op de hippe, verlichte vloer van de disco deden daar wel hun ding.
Toen we op maandagavond terug in Oosterhout waren, en op het Schapendries parkeerden, wisten onbekende voorbijgangers ons al te melden dat we in Marseille geweest waren. Het NOS Journaal had op zondagavond een reportage van Gerrie Eikhof uitgezonden over de feestelijkheden na afloop van Nederland – Argentinië. Onnodig om te zeggen dat twee Oosterhoutse Oranjesupporters daar een prominente rol in speelden.