Overal ter wereld heeft hij contacten of, beter nog, muzikale vriendschappen. Ga je naar een concert van (binnen enigszins muzikale kringen wereldberoemde) gitarist Mike Stern. Oh, doe hem de groeten. Dan doe je dat en zegt Stern: “Ah, Frits! Say hello to him.” Na 45 jaar (2.100 repetities, 300 concerten) nam Frits Bayens vijf jaar geleden afscheid van de bigband die zijn naam draagt. Op 1 november wordt in de Bussel het 50-jarig jubileum van de band gevierd. Tijd dus voor een praatje met ‘ridder’ Frits.
Hij is een generatiegenoot van Joep Peters uit Breda, daar komt ie ook vandaan. Die is één jaar jonger, maar zat ook op het OLV waar Frits zijn gymnasium A haalde. “Wiskunde was niks voor mij.” Oh? Muziek is toch ook een soort wiskunde? “Ja, maar dan anders”, lacht hij. Samen met Rietje kreeg hij twee zoons, allebei ook best muzikaal maar die traden niet in zijn voetsporen.
Neerstorten
Maar lachen doet hij op dit moment wat minder. “Ik ben vorige week nog twee meter van een podium af gevallen, waar ik mijn ‘seniorenbigband’ moest dirigeren. En vallen doe je op mijn leeftijd (78) niet meer hè, je stort neer. Gelukkig zou Robert Brekelmans komen zingen en die wist als voormalig brandweerman precies wat ie moest doen, de rest van de band zat er een beetje ‘in shock’ naar te kijken. Maar ik zit ook te wachten op een nieuwe heup, heb Parkinson en neuropathie. Dat zijn toch vooral de dingen die me nu bezig houden, beter worden.” Of ie 1 november, de datum van het jubileumconcert van de FBBB in de Bussel wel gaat halen? “Zeg, sodemieter op, hahahaha.”
Licht
Zijn muzikale interesse kwam niet echt van huis uit, hoewel ze daar de ‘lichte muziek’, zoals van Malando en de Zaaiers best konden waarderen. “Nee, van jazz moesten ze niks hebben, dat begrepen ze niet. Ik zat op de Heilig Hartschool en daar werd in de gelijknamige kerk een koor gevormd onder leiding van Leo Hansen. Van hem kreeg ik ook pianoles en in die kerk ontstond ook mijn liefde voor Bach en het kerkorgel. Na het OLV ging ik naar het conservatorium; piano en kerkorgel. Nee, met Joep heb ik maar één keer samengespeeld, toen hij bij mijn latere bigband een keer vibrafoon heeft gespeeld. Wel een genie hoor.” Als het om jazz ging was ‘natuurlijk’ de Dutch Swing College Band de leidraad. “Later werden dat Erroll Garner en Oscar Peterson.
Otterloo
Arrangeren leerde hij gedurende vijf jaar van Frans Elsen op het conservatorium in Rotterdam. “Die vroeg op enig moment of ik zijn baan (halve dag per week) niet over wou nemen en dat heb ik gedaan. Dat was naast lesgeven op de muziekscholen in Breda en H19, toen nog SKV geheten. In 1975 richtte ik de South Point Big Band op, samen met een andere docent van de muziekschool in Breda, Michiel van Zundert. Hij ging dirigeren, ik speelde piano. Voor de band arrangeerde ik een medley van stukken van Ellington (‘Ode tot he Duke’) en zette die op verzoek om voor het Metropole Orkest. Ik gaf hem, bloednerveus, aan de toenmalige dirigent van dat orkest, Rogier van Otterloo. Twee dagen later stond ie op de lessenaars van de band. Daar kwam weer een opdracht uit voort van de NCRV en later de KRO ook. Toen werd gevraagd of ik geen muziekregisseur wou worden voor, wat nu de NPS heet, de NOB. Bij live-opnames zat ik in de regiewagen naast de technicus en gaf aan wanneer de trompetsectie wat meer aandacht moest hebben of de solist. Die man kon geen noten lezen hè.”
Top
Metropole, Skymasters, maar ook Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en allerlei combo’s … ze kwamen allemaal onder zijn handen. Daarnaast werd schrijven en arrangeren een soort van hobby. Via de NOB kon hij jaarlijks naar Amerika en ontmoette daar de top van de wereld op jazzgebied. “Zo kon ik ook Mike Stern, maar ook de Yellow Jackets, John Clayton en Michael Brecker en nog een heleboel toppers naar Nederland halen. Ik heb samen met Maria Schneider in de taxi gezeten. Ik wou haar hebben voor het Metropole, maar zij had nog nooit voor strijkers geschreven. Komt wel goed, zei ik, en dat kwam het ook.”
Fanfare
Bigbandmuziek waarin geïmproviseerd wordt begon zo’n beetje in de jaren 30, met figuren als Ellington, Bennie Goodman en Count Basie. Maar de enigen die daar de echte vrijheid had was de componist, soms de arrangeur en nog minder vaak de solisten. De dirigent kleurt dan het plaatje enigszins verder in. Je zou het dus een ‘swingende fanfare’ kunnen noemen, maar dat zou die muziek dus echt te weinig recht doen. “Hans Lieberg speelde een tijdje gitaar bij ons en wat te denken van drummer Fred Krens en de pianisten Wout Hendriks en Rob van Bavel. Maar de periode dat we met z’n allen toe werkten naar de Sacred Concerts (van Ellington, waar ik eigenlijk niet zo veel mee had) zullen me altijd bij blijven.”
Sammy Nestico, Maria Schneider, Thad Jones, Vince Mendoza, Yellow Jackets, Chick Corea … ze kwamen allemaal voorbij tijdens zijn afscheidsconcert. Het zal de gemiddelde blazer van een carnavalskapel allemaal niet zoveel zeggen, maar wellicht is het voor hen toch een tip om die namen eens op YouTube voorbij te laten komen. Of, beter nog, de zaal mee te vullen op 1 november in de Bussel. En anders is er nog de wekelijkse repetitie op maandagvond in de foyer.
evr
(foto’s Casper van Aggelen)